1. Controle van de rotoren en buizen: Controleer de rotoren en de buizen zorgvuldig voordat u het apparaat gebruikt.
2. Rotor installeren: Zorg ervoor dat de rotor goed vastzit voordat u het apparaat gebruikt.
3. Voeg vloeistof toe aan de buis en plaats de buis: De centrifugaalbuis moet symmetrisch worden geplaatst, anders ontstaan er trillingen en lawaai vanwege onbalans. (Let op: de buis moet in een even getal worden geplaatst, bijvoorbeeld 2, 4, 6, 8).
4. Deksel sluiten: Druk het deksel naar beneden totdat u een klikkend geluid hoort. Dit betekent dat de pen van het deksel in de haak zit.
5. Druk op het touchscreen-hoofdscherm om het programma te selecteren.
6. Start en stop de centrifuge.
7. Demonteer de rotor: Wanneer u de rotor vervangt, moet u eerst de gebruikte rotor demonteren. Draai hiervoor de bout los met een schroevendraaier en verwijder vervolgens de rotor nadat u de afstandshouder hebt verwijderd.
8. Schakel de stroom uit: Wanneer de werkzaamheden voltooid zijn, schakelt u de stroom uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.